Een open relatie. Dat avontuur besloten mijn vriend en ik drie jaar geleden aan te gaan. Geen makkie, zeker omdat ik tot voor kort nog overtuigd was van het standaard liefdesplaatje. Maar het was de volgende stap in mijn vastberaden poging om de liefde te doorgronden, een innerlijke zoektocht die al lang geleden begonnen was.
Mijn eerste liefdesbrief schreef ik toen ik acht was, in groep vijf. Hij was erg knap, zat drie klassen hoger en ik probeerde uit volle macht zijn blik te vangen als hij me door de gangen passeerde. In zijn antwoordbrief gaf hij, heel lief, het telefoonnummer van zijn ouderlijk huis.
De tweede grote liefdesbetuiging deed ik toen ik zestien was en mijn nietsvermoedende crush face to face vertelde dat ik verliefd was en graag verkering wilde. Hij zou erover nadenken, maar het is nooit wat geworden.
Mijn dagboeken staan vol met dit soort liefdesperikelen. Ik schreef elke week wel weer over een ander, in gradaties van ‘hé die is eigenlijk ook wel leuk’ naar ‘volgens mij is hij de ware’. Of het nu tienerhormonen waren of gewoon een oprechte waardering van veel leden van het mannelijk geslacht, het hield me behoorlijk bezig.
Maar op mijn negentiende, na mijn zoveelste liefdesverdriet, was ik er klaar mee. Ik zou mijn leven niet meer laten leiden door de zoektocht naar wederzijdse liefde. Ironisch genoeg eindigde de daarop volgende studentikoze zomer alsnog in mijn eerste relatie, en was ik onder de panne.
Relatieperikelen
Na die overwinning verwachtte ik, zoals de Disneyfilms mij hadden beloofd, oneindig geluk. Deels was dat zo, zeker in de verliefde periode, maar helaas betekende het samenzijn met deze reislustige, creatieve en intelligente man ook een boel botsingen, irritaties en onbegrip.
Regelmatig was ik gekwetst, en dat was dan zijn schuld. Bijvoorbeeld omdat hij mijn berichtjes niet beantwoordde, mij niet genoeg aandacht gaf als we samen college hadden, op de roeivereniging waren, of als hij me op een andere manier afwees. Ook kon ik me eraan ergeren wanneer hij zich niet zo veel aantrok van andermans meningen, zijn onconventionele manier van doen (haha).
Ik ging ervan uit dat ik, als zijn vriendin, het recht had om verwachtingen te hebben. En ook hij vond wel eens dat ik iets moest veranderen, zoals mijn alcoholconsumptie of telefoongebruik. Vervolgens probeerden we allebei wel iets aan te passen, geven en nemen, zoals ze dat zo mooi noemen. Dat ging aardig. Maar vooral leerde ik om bepaalde verwachtingen los te laten, en bij vlagen werd onze relatie daardoor ook een stuk leuker.
Toch bleven onze sterke karakters botsen en begon ik steeds vaker te twijfelen of ik ‘het’ nog wel voelde. Ik wilde zo graag dat het beter ging tussen ons… Maar op een avond, na een somber gesprek, leek het opeens klaar. We zagen geen oplossing voor de twijfels. Moesten we het maar uitmaken?
Toen werd het even heel echt. Ik werd diep geraakt door het idee dat we uit elkaar zouden gaan. En juist in mijn overgave aan het ondenkbare, voelde ik een diep gevoel van liefde voor de persoon die daar tegenover mij zat. Gewoon om hoe hij was, los van mij en mijn verwachtingen. Ik zag voor het eerst in tijden weer de persoon op wie ik verliefd was geworden.
Blijkbaar voelde ik het dus toch wel. Al het andere, al het gedoe, leek ineens onbelangrijk en aanstellerij. Maar waarom had het dan zoveel invloed op mij gehad? Waarom had ik al die tijd niet gewoon kunnen genieten? En hoe kon ik dit gevoel houden?
Herkenbare patronen
Ongeveer in dezelfde periode besloten mijn ouders te scheiden. En er waren meer relaties die ophielden, of waar het niet zo lekker liep. Al snel begon ik allerlei herkenbare patronen te zien. Zo zag ik mijn eigen verwachtingen en angsten terug bij de mensen om mij heen, en merkte ik overeenkomsten in reacties van hun partners. Vicieuze cirkels leken het.
Ik besefte hoezeer ik mijn vriend eigenlijk naast een maatstaf legde. Hij moest zus en zo zijn, of zo worden, de relatie moest deze vorm hebben en hij moest mij op deze manier behandelen. Ik dacht dat ik wist wat goed was, wat normaal was. En ik overtuigde mezelf ervan dat hem helpen veranderen een daad van liefde was.
Gelukkig besefte ik uiteindelijk dat dat het niet was. Dat ik eigenlijk probeerde hem te controleren, hem afwees voor wie hij was, me aan hem vastklampte, vanuit mijn eigen onzekerheden. En dat had een averechts effect - zowel op hem als op mij.
Een nogal confronterende ontdekking. Hoeveel van mijn gedrag in de afgelopen jaren was gebaseerd geweest op het idee dat hij aan mijn maatstaven moest voldoen? En hoe vaak had ik hem wel niet de verantwoordelijkheid in de schoenen geschoven wanneer ik me niet goed voelde?
Ik begon steeds beter te begrijpen dat het niet aan hem of aan de relatie lag. Het probleem zat in mezelf. Wat dat precies was wist ik nog niet, maar ik was ervan overtuigd dat áls ik de situatie wilde verbeteren, ik nu eens in mezelf moest gaan kijken in plaats van naar buiten. Misschien kon ik zo weer leren om mijn vriend lief te hebben zoals hij daadwerkelijk is. Op die persoon was ik verliefd geworden, dus waarom zou ik iets anders willen?
De punt van de piramide
Al snel zag ik dat mijn onzekerheden, gekwetstheid en irritaties niet alleen te maken hadden met de relatie. Er waren veel meer situaties waarin ik dat voelde. Bijvoorbeeld wanneer ik bang was voor de meningen van mensen om mij heen, me afgewezen voelde door mijn ouders, me ergerde aan vrienden of vriendinnen, ruziemaakte met mijn zus, lusteloos op de bank lag en nergens zin in had, me een buitenstaander voelde…
Ik pelde die momenten af, analyseerde mijn gevoel en formuleerde waarom het me zo raakte. Daarin vond ik allerlei overtuigingen. Ze begonnen oppervlakkig, maar leidden steeds meer naar de kern. Als een soort omgekeerde piramide. Van ‘ik vind dat mijn vriend goed moet communiceren’ tot ‘ik voel me genegeerd als mijn vriend niet goed communiceert’ tot ‘hij zal wel niet meer van me houden’ tot ‘ik ben ook helemaal niet leuk’ tot ‘niemand houdt echt van me zoals ik ben’.
Dat was de crux. Bijna elke meer oppervlakkige overtuiging leidde me naar die laatste overtuiging, of tenminste een vorm daarvan. Helemaal beneden sluimerde mijn meest diepgewortelde angst die zich in allerlei vormen kan uiten, in allerlei relaties, en soms zo vervormd is dat ze onherkenbaar is. Maar het was me duidelijk. Ik was ten diepste bang om niet erkend, geliefd of gewaardeerd te worden voor wie ik werkelijk ben.
Liefde van anderen
Die angst hebben we denk ik allemaal, in meer of mindere mate. Toch komen we er niet vaak direct mee in aanraking. We zorgen er op allerlei manieren voor dat we ‘verzekerd’ zijn van die erkenning, liefde en waardering; door ons werkleven, familie, vriendenkringen, prestaties… en natuurlijk een partner.
Want een liefdesrelatie lijkt de meest veilige vorm van liefde. Je belooft expliciet dan wel impliciet er voor elkaar te zijn, te proberen van elkaar te houden. Hoeveel ups en downs je ook hebt samen. Zo blijf je niet alleen achter, heb je iemand waar je alles mee kan delen, waar je jezelf bij kan zijn. Mooi, fijn.
Maar wat als die dingen opeens wegvallen, zoals dat soms gaat in de onvoorspelbaarheid van het leven? Moet je dan maar weer, al stuiptrekkend, op zoek naar andere vormen van liefde om weer voorzien te worden in die behoefte?
En zelfs dan… ik realiseerde me dat de liefde van anderen misschien niet eens genoeg was. Want vaak voelde ik die niet, wat zij ook zeiden. Eigenlijk was dat mijn hele leven al een soort rode lijn: hoeveel liefde en waardering ik ook om me heen had… het leek nooit genoeg. Er bleef altijd een soort leegte aanwezig. Niet dat ik die altijd voelde, maar het sluimerde op de achtergrond. Zou ik die leegte ooit kunnen opvullen?
Zelfliefde
In die fase van mijn innerlijke zoektocht werd ik verliefd op een ander. Ik was verrast dat dit verder niets afdeed aan wat ik voelde voor mijn vriend; het kon naast elkaar bestaan. Dus gaf ik me eraan over, zonder verdere verwachtingen. Het voelde heel puur. Ik werd vrolijk, geïnspireerd en enthousiast, precies eigenschappen die ik leuk vond in die ander. Blijkbaar haalde hij iets in mij naar boven dat al in mij zat.
En eindelijk begreep ik het. Ik dacht dat ik liefde van buitenaf nodig had om de leegte op te vullen, en om de pijn te vermijden van niet geliefd, erkend en gewaardeerd te worden. Maar wat ik nu voelde, liefde zowel voor de ander als voor mezelf, kwam alleen uit mezelf. Uit een bron die ik altijd al had gevoeld, maar tot dan toe had geassocieerd met liefde vanuit anderen.
Open relatie
Deze ervaring was een ‘window of opportunity’ voor mijn verdere weg naar vrije liefde. Doordat ik ineens voelde dat de liefde uit mezelf kwam, én niet gelimiteerd bleek tot één persoon, besloot ik een open relatie voor te stellen.
Het was eigenlijk een logische volgende stap. We probeerden elkaar namelijk al langer zo veel mogelijk vrij te laten, waardoor we het ook veel leuker hadden samen. En waarom zouden we elkaar in alles vrijlaten, behalve in het liefhebben van anderen?
In het verleden was mijn vriend al eens begonnen over een open relatie, en ‘polyamorie’, maar daar had ik nogal gekwetst op gereageerd (‘Ben ik dan niet genoeg!? Nou, ga maar naar die anderen dan!’). Het idee dat ik niet de enige zou zijn voor mijn vriend voelde als de meest existentiële afwijzing van mij als uniek persoon.
Maar nu, zo’n drie jaar later, wist ik dat dit niet klopte. Want als ik in staat was om een ander leuk te vinden én net zo veel van mijn vriend te blijven houden, dan kon mijn vriend dat andersom ook. Dat laatste geloofde ik alleen nog niet helemaal. Zodra ik me iets in die richting voorstelde, kwam mijn diepste angst omhoog. Maar ik vertrouwde op het diepere gevoel van waarheid, en besloot om die angst aan te kijken.
De rauwe ervaring
En daar gaf de open relatie genoeg mogelijkheden toe, zoals ik al had verwacht. Maar hoe mentaal voorbereid ik ook was, de ervaring zelf kon ik natuurlijk niet voorzien. Het begon ermee dat mijn vriend besloot toe te geven aan zijn reislust, en voor onbepaalde tijd naar Amerika ging. Uiteindelijk werden dat twaalf maanden.
Dat was in eerste instantie spannend, en voelde goed, omdat we daardoor écht ruimte kregen om onze eigen weg te kiezen. En toch ook samen, want we hielden goed contact, waaronder elke maand een ruim drie uur durende Skype-sessie.
Maar uiteindelijk kreeg ik ook moeilijke situaties voor de kiezen. Zo moest ik omgaan met mijn verliefdheid die toch niet opleverde wat ik was gaan verlangen, met de verliefdheid van mijn vriend voor een buitenlands meisje én met onze andere avonturen. Mijn liefdesleven leek wel een fulltime-baan.
Toch kwam het lastigste pas veel later, tien maanden nadat mijn vriend was vetrokken. Want hoe langer hij wegbleef, hoe minder ik voelde dat er nog iets was als een relatie. Het sporadische digitale contact dat we hadden voelde niet meer als genoeg, ik verlangde naar écht contact. En toen hij via een slechte verbinding wat geïrriteerd opmerkte dat hij misschien nog wel twee jaar wegbleef, verloor ik dan ook alle grip die ik nog dacht te hebben op onze relatie.
Het kleine meisje
In dat pijnlijke moment wist ik dat dit de laatste stap was. Dat ik, als ik tot het uiterste van mijn zoektocht wilde gaan, elke verwachting over onze relatie los moest laten, dus ook het idee dat we elkaar überhaupt ooit nog zouden zien. En dus liet ik hem helemaal, volledig los.
En daar verschijnt ze dan eindelijk. Op de grond, aan de wortels van mijn diepste angst, een klein, onschuldig meisje met blonde krullen. Vol verdriet en schaamte, overtuigd dat ze nooit helemaal geliefd zal zijn. Dat ze altijd alleen zal zijn. Maar ik geef haar glimlachend een aai over haar bol. Omhels haar, laat haar voelen dat ze niet alleen is. Dat ze altijd geliefd is, namelijk door mij. Het meisje kijkt op, verwonderd. En een last valt van haar schouders.
Dan barst er iets in mij open. Ik ervaar, nee ik bén, een allesomvattend vredig en gelukzalig gevoel. Ik voel liefde vanuit mezelf, voor mezelf en voor alle mensen in mijn leven. Zonder reden, zonder aanleiding, het is er gewoon en ik begrijp dat het altijd al tot mijn beschikking was.
Ook voor mijn vriend, die niet meer ‘mijn’ vriend is, maar een prachtig, vrij individu die altijd al meer verdiende dan alleen mijn liefde. Die vooral zijn eigen liefde verdient.
Terug naar het nu
Wat ik toen ervaarde is er nog steeds. Het is een soort 'zijnstoestand' waar ik steeds beter bij kan, steeds makkelijker. Wel stuit ik nog regelmatig op restanten van mijn vroegere angst, en dan raak ik het gevoel even kwijt. Door die angstige lens kan ik andermans gedrag dan interpreteren als afwijzing, of me er überhaupt iets van aantrekken. Maar ik weet nu hoe het echt zit, en daarom beschouw ik die angst volledig als mijn eigen verantwoordelijkheid. Mijn buitenwereld is slechts de spiegel.
En zo zijn we allemaal spiegels voor elkaar. Hoe meer we dat gaan inzien, hoe beter we daar verantwoordelijkheid voor kunnen nemen. Dan zijn we niet meer passief, namelijk afhankelijk van andermans erkenning, maar krachtig. Dan nemen we de leiding en tappen we meer en meer uit die bron in onszelf. Dan geven we elkaar, zowel onze partners als familie, vrienden en onbekenden, liefde zonder verwachtingen. En is de liefde die we ontvangen een verrijking van ons leven.
Vrije liefde in Nederland
Ondertussen zitten Jasper (‘mijn vriend’) en ik, ruim 7,5 jaar na onze eerste ontmoeting, op een door oranje Sahara-nevel omhulde Sierra Nevada. Als vrije individuen, geliefden en spiegels van elkaar. Binnenkort scheiden onze fysieke wegen zich, en zien we elkaar weer wanneer we elkaar zien. Jasper vervolgt zijn reis in de zuidelijke regio’s, en ik begin aan mijn terugtocht naar Nederland.
Ik heb een fantastische semi-soloreis gehad in Frankrijk, Spanje en Portugal, vol mooie in- en uitzichten, maar nu zet ik mijn levensstijl graag voort in mijn eigen landje. Vrije liefde is een bouwsteen van die levensstijl, maar er zijn natuurlijk meer bouwstenen. Die zijn allemaal verbonden, overlappen en vloeien voort uit de zelfde kern. Namelijk de zin om te leven vanuit mijn unieke zelf, vanuit mijn bron, en om anderen te inspireren hetzelfde te doen.
Hasta la proxima vez!
Reactie plaatsen
Reacties