Workaway in Groningen

Gepubliceerd op 28 september 2021 om 15:10

Op een mooie nazomerdag in augustus arriveren we bij een vervallen landhuis omringd door weidse boerenvelden. Een massa metershoge brandnetels en distels siert de voortuin. Voorzichtig fietsen we over de hobbelige oprit, dwars door een haag van overhangende braamstruiken en boomtakken. Daar gaan we dan, onze eerste Nederlandse workaway. Van de Spaanse Pyreneeën naar het Groningse platteland.

Half juli kozen Jasper en ik om niet langer in Spanje te blijven maar terug te gaan naar Nederland. Deels omdat de temperatuur ons daar in het zuiden boven het hoofd steeg, en deels omdat we wisten dat we ook in eigen land workaways konden doen. Plekken om fysiek te werken in de buitenlucht, te leren over de natuur en nieuwe mensen te ontmoeten. En aangezien in Nederland alles dichtbij schijnt te zijn, zouden we dan in de vrije uren naar onze vrienden en familie kunnen gaan. 

Na kort zoeken op het platform van workaway (www.workaway.info) vind ik een profiel dat me meteen aanspreekt. De toon van het bericht, de uitstraling van het jonge stel met hun dochtertje en de ietwat mysterieuze foto’s van het oude huis dat moet worden opgeknapt, maken nieuwsgierig. Enthousiast stuur ik een bericht, en niet veel later krijg ik antwoord dat we welkom zijn. Grappig genoeg is vrouw des huizes Vera net als ik tekstschrijver. Ze is zelfs op zoek naar iemand aan wie ze opdrachten kan uitbesteden. Is het toeval dat ik juist op zoek ben naar nieuwe opdrachten? Vast niet.  

Dus pak ik mijn tas al in. Maar waar gaat de reis eigenlijk naartoe? Ik kijk nog eens goed naar de locatie - en schrik een beetje. De workaway is in noordoost Groningen, aan de Duitse grens. Oeps, dat is toch wel wat ver. Een treinrit zou me zo’n drie à vier uur kosten, de mogelijke vertraging en reizen van deur-tot-deur niet eens meegerekend. Even heen en weer richting mijn sociale kring in de Randstad is er dan niet echt bij. Dan maar verder zoeken?

Maar mijn gevoel zegt: gáán. Gelukkig heb ik ondertussen wel geleerd hoe ik aanvankelijke plannen kan loslaten. En dat voelt bevrijdend. Want er kan zomaar een onverwachte mogelijkheid aan me voordoen, zoals deze. En de verrassende wendingen die daarop volgen stellen tot nu toe nooit teleur. Deze plek in Groningen gaat vast ook een bijzonder hoofdstuk in mijn leven zijn. 

Dus stappen we eind augustus de trein in, met onze fietsen, backpacks en fietstassen. Ruimte dus voor meer spullen. Toch heb ik niet de behoefte om veel mee te nemen. Leven met minder is best fijn, weinig om je zorgen over te maken. Maar goed, om me voor te bereiden op koude nachten neem ik wel een extra deken en een paar truien mee. 

Voordat we naar de workaway gaan, overnachten we in een airbnb in de buurt. Het is een houten tuinhuisje, waarvan één kant volledig van glas is en uitkijkt over de velden, en het staat op het erf van een voormalige graanboerderij. Het stel dat er woont vertelt ons over de boeiende geschiedenis van deze omgeving, gemeente Oldambt, waar vroeger de rijkste boeren van Groningen – of zelfs Nederland? – woonden. Die pracht en praal is zeker nog zichtbaar in de landhuizen in de buurt, die soms net kleine paleizen zijn. Wie had dat gedacht, in deze verre uithoek van Nederland, vergane glorie van een ander soort Randstad.

De volgende dag gaan we op weg naar onze workaway, tien minuten fietsen verderop. En al snel ontdekken we dat ook het huis van ons gastgezin op het lijstje boerenpaleizen hoort – hoewel daar op het eerste gezicht weinig van zichtbaar is. Terwijl we het overwoekerde erf oplopen, nemen we de omgeving in ons op. Aan onze linkerkant staat het vierkante, ooit witte woonhuis met grote ramen en daarboven de herkenbare ‘vlaggetjes’-versiering. Rechts is een stuk met dichte begroeiing van planten en fruitbomen. Even verderop komen we langs een enorm bos van braamstruiken die op sommige plekken misschien wel drie meter hoog is. Daarachter prijkt een hoge, alleenstaande bakstenen muur met kunstige ramen erin, dezelfde als in de boerderijschuur van onze airbnb. Hier moet dus ooit net zo’n schuur hebben gestaan, alleen is er geen dak en zijn de resterende muren weg. De binnenruimte is totaal overwoekerd met braamstruiken en brandnetels.

Achter de ‘schuur’ is het een stuk netter. Aan het gemaaide grasveld staat een camper met gezellige lichtjes, waar het gezin voorlopig woont, en daarvoor een grote houten tafel met stoelen eromheen en een parasol. Er is een zandbak en glijbaan, stukje veld met scharrelende eenden en een enorme kastanjeboom. En daarachter – boven nog meer wildgroeiende planten – een wijds uitzicht. De ondergaande zon geeft een warme, oranje gloed op het geheel. Welkom op je nieuwe, tijdelijke woonplek.

Al snel ontmoeten we ons ‘gastgezin’: Vera, Ko en hun driejarige dochter Mickey. Ze vertellen hoe ze in deze uithoek terecht zijn gekomen. Even geleden reisden ze met hun camper door Spanje, tot begin 2020 eerst Spanje en toen Portugal in een lockdown terechtkwamen. Het jonge gezin wist niet eens zeker of ze nog een supermarkt in zouden mogen. Dus gingen ze terug naar Nederland. Eenmaal daar besloten ze, mede door hun reizigerservaringen, dat ze toe waren aan een eigen plek. Liefst in de natuur, en liefst een huis waar veel mensen zouden kunnen samenkomen. En zo vonden ze uiteindelijk dit vervallen landhuis, waar zij – meer dan hun familie en vrienden – hun droom al werkelijkheid zagen worden.

En als ik hier rondloop, kan ik het me al helemaal voorstellen. Daar een minicamping met voedselbos, even verderop een grote zwemvijver, en op de binnenplaats een plek om te dansen... De potentie, de mogelijkheden van deze plek spatten er vanaf. Er moet gewoon nog wat werk worden verricht.

Diezelfde avond eten we met z’n achten buiten in de ondergaande zon. We ontmoeten Vera’s vader en zijn vriendin, die een pipowagen als eigen logeerruimte inrichten aan de rand van het grasveld, en mede-workawayer Lisa die zowel in haar caravan bij de eendjes woont en in haar huis in Leeuwarden. En wat is het fijn om te praten en lachen met mensen die tien minuten geleden nog vreemd voor me waren. Het gaat zo makkelijk. Voor mij persoonlijk misschien wel makkelijker dan in Spanje, deels omdat we allemaal dezelfde taal spreken – behalve dan het sporadische, mysterieuze gebrabbel van Mickey.

En dan begint de workaway. Vanaf de eerste dag is het hard werken. Hoewel het concept van workaway inhoudt dat we ‘maar’ zo’n vier à vijf uur per dag werken, en we soms zelfs stoppen na drie uur, gaat er in de weken die volgen haast nooit een dag voorbij zonder dat we uiteindelijk bezweet en moe op de campingstoelen neer ploffen.

We beginnen met het kortwieken van de 200 meter lange berm aan de weg. Zodat het huis er vanaf de buitenkant ook een beetje bewoond uitziet. We trekken brandnetels uit de grond, knippen overhangende takken van de bomen weg, maaien het gras en houden ondertussen de langs denderende tractoren in de gaten. Aan het einde van de dag zitten mijn armen vol met brandnetelbultjes en bloederige krassen, maar voel ik me wel echt méns.

Die avond slapen we al vroeg in de grote tent die voor ons is klaargemaakt, op een echt matras. Een soort glamping. Waarbij ook hoort dat je ’s nachts goed moet uitkijken om niet te stappen op de honderden naaktslakken die zich in het gras roeren. Maar je daarna vooral naar boven moet kijken, naar de prachtige, met ontelbare sterren gespikkelde nachthemel.

Zoals de meeste hierop volgende ochtenden nemen Jasper en ik ’s eerst allebei even tijd voor onszelf. Zoals kijken naar de mistige zonsopgang boven de velden voor het huis, mediteren aan een picknicktafel verderop of de natuur rondom het huis verkennen. En al snel ontdek ik mijn favoriete plek om daarna koffie te drinken: zittend in een zachte leunstoel, met mijn gezicht in de gloed van de opgaande zon, in de enige ingerichte kamer van het huis. Met een tevreden spinnende kat op mijn schoot.

De tweede dag gaat Jasper verder in de berm, terwijl ik mij op een andere klus richt. Namelijk het kappen van het enorme, schijnbaar ondoordringbare braamstruikbos dat de plek van de oude schuur heeft ingenomen. De precieze afmetingen weet ik niet, maar het moet toch wel zo’n 50 vierkante meter zijn. Het voelt bijna als een persoonlijke opdracht, alsof dit bos hier altijd al op mij heeft staan wachten. En hier ben ik dan, gekleed in een beschermende groene overall en gewapend met een grote blauwe takkenschaar.

De tip die ik mee krijg van Ko is om op zoek te gaan naar de wortels. Een individuele braamtak begint bij één onschuldige stengel, maar groeit daarna verder met vertakkingen die alle kanten uit gaan en zich vasthechten aan alles wat ze tegenkomen. In het wilde weg knippen heeft niet zoveel zin, maar als je de wortel vindt en losmaakt, kun je de hele tak uit het gebladerte trekken.

Dus kruip ik langs de wand van een van de nog bestaande muren, zodat ik achter de braamstruiken beland. Tussen een paar vlierbomen vind ik een kleine open plek die ik omdoop tot mijn basis. Het voelt alsof ik een belangrijk gevecht ga beginnen. Even luister ik naar de stilte, extra gedempt door de bladeren en takken die mij omringen. Ook de braamstruiken lijken zich klaar te maken.

En dan begin ik. Ik knip een van de dikke doornige stengels zo laag mogelijk af, grijp 'm met beide handen vast – die overigens beschermd zijn door een dubbele laag werkhandschoenen – en trek. Ah, die gaat best makkelijk. Ik trek hem er helemaal uit, knip hem in stukken en gooi hem achter me neer. Maar bij de volgende voel ik weerstand. De takken zijn als een kluwen verweven met takken van andere stengels. En dat gebeurt vervolgens bij het merendeel van de braamtakken. Dus moet ik strategisch te werk gaan. Ik trek zover ik kan, en kijk daarna – soms wel minutenlang – hoe en waar de takken vastzitten aan andere. Ik ga op mijn knieën en speur het doolhof van stengels onder het gebladerte af, zodat ik de juiste wortels vind om af te knippen, soms wel twee meter verder van de tak die ik er oorspronkelijk uit wilde trekken. Of ik haal wat aan de bovenkant weg, zodat ik daar meer zicht heb en niet constant met mijn haar vastzit in de doornen.

Maar zodra ik voel dat de braamtak toch enigszins meegeeft, ondanks de weerstand, ga ik er helemaal voor. Het lekkerste moment is als een tak zó vastzit, dat ik er met mijn hele gewicht aan ga hangen zodat hij beetje bij beetje meegeeft. Alsof ik aan het touwtrekken ben, pak ik de tak steeds een stukje verder, waarna ik er weer aan ga hangen. En als ik die enorme tak dan in al z’n glorie uit het bramenbos trek met op de achtergrond het geluid van afbrekende bladeren en takken en terwijl de bramen langs mijn oren vliegen, slaak ik bij die laatste krachtinspanning een luide overwinningskreet.  

Na zo’n braamstruikhaksessie gaat een uitgebreide lunch er goed in. Dat is tevens ook onze eerste maaltijd, want Jasper en ik ontbijten niet. We doen al jaren aan 'intermittent' vasten, oftewel zo’n zestien uur niet eten vanaf de laatste maaltijd de avond ervoor. Zodat je maag meer tijd heeft om voedsel te verteren en te herstellen. 

Maar komen we dan niet om van de honger ’s ochtends? Nee, want we doen ook nog eens aan het ketodieet. Dat betekent dat je zo weinig mogelijk koolhydraten eet, waardoor je vetten verbrandt in plaats van koolhydraten. Het verschil? Koolhydraten – zoals in brood, pasta, fruit en gewoon alles met suiker – verbranden snel en geven daarom energie die ook snel weer op is. Die pieken en dalen ken je vast wel. Vetten daarentegen – zoals in noten, avocado en vlees – verbranden langzaam en geven ‘duurzame’ energie waar je langer op kan teren. Daarom is het ook makkelijker om te vasten; zolang je genoeg vet in je lichaam hebt opgeslagen, wat bij de meesten van ons het geval is, kun je wel een tijdje vooruit. Overigens kun je ook vasten als je 'gewoon' koolhydraten eet, want het is ook een kwestie van je lichaam laten wennen. 

Ik vind het ketodieet fantastisch. Net als een aantal vrienden die het hebben geprobeerd en nog steeds doen, merk ik dat ik gedurende de dag meer gefocust ben, omdat mijn lichaam niet meer zo regelmatig naar voedsel snakt. Mijn energieniveau is ook stabieler. En aangezien ketomaaltijden vaak meer vetten bevatten, hoef je minder te eten om genoeg te hebben.
Als je het een keer zou willen proberen, is het goed om te weten dat de overgangsfase van koolhydraatverbranding naar vetverbranding nogal hobbelig kan zijn. Je lichaam moet echt in een andere modus komen, en dat is zeker voor de eerste keer even wennen. Daarnaast is het misschien lastig dat allerlei lekker voedsel niet meer op het menu staat. Maar ook daar wen je aan. En gelukkig kun je met keto ook ontzettend lekker en divers eten! Kijk maar eens op www.lowcarbchef.nl 😉 

 

Terug naar de workaway. De – naar mijn inziens positieve – consequentie van buiten leven, fysiek werken en weinig in je hoofd zitten, is dat je tijdsbesef anders wordt. Welke dag, week of maand het is maakt nauwelijks meer uit als je gewoon vandáág volop aan het leven bent. En dat is heerlijk. Maar dat betekent ook dat ik nogal eens vergeet dat het alweer tijdje geleden is dat ik iets van me heb laten horen. Of ik denk de ene dag: ik ga morgen aan mijn blog beginnen, waarna ik me een week later afvraag of ik me dat nu gister afvroeg of een maand geleden. Ik weet het soms echt niet meer. En ondertussen beleef ik eigenlijk heel veel bijzondere dingen die ik graag deel. Oftewel, ik ga deze blog over mijn workaway in Groningen gewoon in twee delen opdelen!

Voor nu: wat ontzettend leuk dat je mijn blog leest, misschien zelfs al vanaf het begin van mijn reis naar Spanje. De reacties die ik krijg zijn heel bijzonder, en dat had ik niet verwacht. Alleen maar meer reden om door te schrijven en misschien zelfs een beetje te inspireren. En als je een leuke vraag hebt over mijn workaway-leven, laat het me vooral weten.

 

Hasta la proxima vez!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.